Kortlopende internationaliseringsinitiatieven voor studenten
Wil je als opleiding je studenten de kans bieden om een kortdurende internationale ervaring op te doen? Dan zijn daar aan de UGent verschillende mogelijkheden voor. In deze onderwijstip lees je alles over initiatieven die je aan de UGent zelf kunt organiseren (in het kader van internationalisation@home) én over initiatieven waarmee je studenten daadwerkelijk naar het buitenland trekken. Je komt in deze onderwijstip ook te weten hoe je financiering kunt vinden voor de verschillende soorten initiatieven en hoe je ze praktisch kunt inbouwen in je opleiding.
Wat zijn korte internationaliseringsinitiatieven?
‘Internationaliseringsinitiatieven van korte duur’ zijn, zoals de naam het zelf zegt, van kortere duur dan bijvoorbeeld een semesterverblijf in het buitenland. Ze zijn zowel bedoeld voor internationale als voor UGent-studenten en kunnen diverse vormen aannemen:
- (blended) intensieve programma’s
- summer- of winterschools
- kortlopende stages (< 1 maand)
- excursies of studiereizen in groep enz.
Al deze initiatieven kunnen aan de UGent zelf (I@H-component), binnen België (maar dan in een andere gemeenschap dan de Vlaamse) en in het buitenland plaatsvinden (mobiliteitscomponent).
Bij kortdurende initiatieven geniet samenwerking met partners dichtbij zeker de voorkeur (ooit door de voormalige Nederlandse minister van Onderwijs Jo Ritzen omschreven als “internationalisering op de fiets”), al primeert natuurlijk steeds de kwaliteit van de partner. Binnen bv. ENLIGHT of het strategisch partnerschap met Lille en Kent kunnen dergelijke nabije partners makkelijk geïdentificeerd worden.
Welke plaats hebben korte internationaliseringsinitiatieven in de opleiding?
Korte internationaliseringsinitiatieven vormen een belangrijke stap binnen het “stepping stone-principe”: in de loop van het studieprogramma worden studenten geleidelijk aan geconfronteerd met hoogwaardige internationale en interculturele leermogelijkheden. Hoe dichter bij het afstuderen, hoe intensiever die kunnen zijn: van laagdrempelige internationalisation@home-initiatieven over korte mobiliteit naar langere credit/degree-mobiliteit.
Hou er rekening mee dat korte internationaliseringsinitiatieven een formele impact hebben op het studieprogramma, waarvoor in sommige gevallen een kleine programmawijziging nodig is. Daarom is het belangrijk dat de organiserende lesgever, de opleidingscommissie en de Facultaire Commissie voor Internationalisering (FCI) onderling duidelijke afspraken maken.
TIPS
Wanneer de UGent optreedt als organisator van een kort internationaliseringsinitiatief in het kader van I@H is het belangrijk dat de beoogde eindcompetenties, het aantal studiepunten, de didactische werk- en evaluatievormen enzovoort duidelijk zijn vastgelegd. Er moet met andere woorden een studiefiche uitgewerkt zijn. Lesgevers kunnen studenten bovendien aanmoedigen om deel te nemen aan gelijkaardige initiatieven georganiseerd door buitenlandse (partner)instellingen. In beide gevallen moeten studenten die succesvol deelnemen aan zo’n initiatief (wanneer ze daarvoor de nodige afspraken binnen hun opleiding/faculteit maakten) de garantie hebben dat de verworven credits gevalideerd worden in hun curriculum.
Waarom kiezen voor korte internationaliseringsinitiatieven?
De UGent-onderwijsvisie onderstreept het belang van een internationaal perspectief in het onderwijs. Toch is internationalisering voor de UGent geen doel op zich, maar een middel om de academische kwaliteit te verhogen. Een internationale dimensie geeft studenten immers de kans om internationale en interculturele competenties (IIC’s) te verwerven.
De korte internationaliseringsmogelijkheden die in deze onderwijstip worden besproken, kunnen opleidingen helpen om álle studenten leermogelijkheden aan te reiken om af te studeren met deze IIC’s. Zo zorgen korte internationaliseringsinitiatieven voor studenten er in grote mate voor dat internationalisering inclusiever wordt.
Korte internationaliseringsinitiatieven aan de UGent
Waarom zelf initiatieven organiseren?
Er zijn verschillende goede redenen om zelf korte internationaliseringsinitiatieven te organiseren aan de UGent (i.h.k.v. internationalisation@home). De meest voor de hand liggende zijn dat ze de onderwijskwaliteit bevorderen en dat ze studenten (en personeel) stimuleren om internationale en interculturele competenties te verwerven. Maar dat is niet alles: hieronder vind je nog een aantal redenen om binnen de UGent zelf aan internationalisering te doen:
- Het is een uitstekende manier om je als instelling, afdeling of onderzoeksgroep te profileren.
- Je kan er een regionale samenwerking mee opzetten of bestendigen.
- Je rekruteert er internationale studenten mee.
- Het organiseren van korte voorbereidende cursussen om de kennis van studenten over bepaalde onderwerpen bij te spijkeren.
- Je komt meer op gelijke voet te staan met bepaalde partners. Dat is in het bijzonder het geval voor Angelsaksische partneruniversiteiten, omdat het vaak moeilijk is om inkomende studenten voor een volledig semester aan te trekken.
- I@H genereert rechtstreekse of onrechtstreekse inkomsten.
Verschillende vormen van internationalisation@home
Er zijn twee manieren om kortlopende internationaliseringsinitiatieven vorm te geven aan de UGent: Blended Intensive Programmes (BIPs) in het kader van Erasmus+ of summer- of winterschools georganiseerd door de UGent.
In het kader van het Erasmus+-programma (2021-2027) is het mogelijk om een ‘blended intensive programme’ (BIP) te organiseren. Een BIP is een cursus van minimaal 3 ECTS-credits die bestaat uit een gedeelte waarbij studenten uit verschillende instellingen online samenwerken en een mobiliteitsluik waarbij studenten fysiek samenkomen.
De Europese Commissie legt sterk de nadruk op deze nieuwe mogelijkheid. Een dergelijk programma:
- bevordert de mobiliteit van groepen studenten voor wie langdurige mobiliteit minder evident is, bv. studenten in studierichtingen waar de mobiliteitsmogelijkheden beperkt zijn, studenten die niet het vertrouwen hebben om alleen naar het buitenland te gaan, werkstudenten...;
- brengt studenten en lesgevers met diverse culturele achtergronden samen en bevordert het ontstaan van multidisciplinaire curricula;
- stimuleert via online samenwerking innovatieve manieren van leren en onderwijzen, zoals ‘challenge based learning’;
- creëert een toegevoegde waarde ten opzichte van bestaande curricula doordat het gespecialiseerde inhoud bevat die elders niet (op die manier) wordt onderwezen.
Wil je zelf een BIP organiseren? Meer informatie over onder andere de financiële ondersteuning voor de organisator en de beursmogelijkheden voor deelnemers vind je op de FAQ-pagina over de BIPs op de website van de UGent.
Wat is een summer- of winterschool?
Een summer- of winterschool is een kortlopend programma dat meestal in een lesvrije periode wordt georganiseerd. Aan de UGent vind je allerlei summerschools, sterk verschillend qua aantal deelnemers, voertaal, certificering en frequentie. Soms ligt het initiatief voor een summerschool bij een lesgever, soms ook bij de studenten. Zelf een summerschool organiseren, levert studenten een extra voordeel op: door het systeem van de badges voor studentenengagement kunnen ze hun engagement laten valoriseren.
Hoe organiseer ik een summer- of winterschool?
Mogelijke financieringskanalen:
- Oproep ‘Zomercampussen’ van het Departement Onderwijs & Vorming, beheerd door de VLUHR-i. De Vlaamse overheid voorziet financiering voor summerschools die specifiek in de zomer worden georganiseerd. Voor de deadline voor aanvraag, volledige modaliteiten en het aanvraagformulier, zie de website van de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (VLUHR).
- Blended Intensive Programme binnen het Erasmus+-programma. Een summerschool kan ook de vorm aannemen van een Blended Intensive Programme. Zie hierboven en op de BIP FAQ-pagina van de UGent.
- Erasmus+ Jean Monnet Teaching & Research. In het kader van ‘Jean Monet Teaching and Research’ binnen Erasmus+ kan je financiering aanvragen voor summerschools. De modules moeten zich specifiek richten op EU-studies en kunnen zowel fysiek als digitaal georganiseerd worden. Meer informatie over de deadline voor aanvraag, voorwaarden en looptijd van zo’n module, vind je op de webpagina van de UGent.
Erkenning van de activiteiten binnen een summer- of winterschool:
- OPTIE 1: Summerschool als regulier opleidingsonderdeel binnen het curriculum. Reguliere opleidingsonderdelen als onderdeel van een bachelor-, master- of postgraduaatsprogramma kunnen de vorm aannemen van een summerschool. Meer informatie vind je in het Vademecum Studieprogramma’s.
- OPTIE 2: Micro-credentials binnen Levenslang Leren. In het academiejaar 2021-2022 trad aan de UGent een nieuw kader voor levenslang leren in werking. Het aanbod levenslang leren wordt gebundeld op het platform ‘Nova Academy’, een samenwerking tussen de Universiteit Antwerpen, de Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit Gent. Het platform wordt gevoed door een aanbod dat aan UGent-zijde wordt uitgewerkt door de verschillende Academies voor Levenslang Leren aan de UGent.
Het aanbod levenslang leren is onderverdeeld in vier categorieën: postgraduaten, micro-credentials, andere kort- en langlopende opleidingen en lezingen & studiedagen.
Activiteiten die georganiseerd worden in het kader van een summer- of winterschool kunnen erkend worden als micro-credential: een opleidingstype dat een leerervaring van beperkte omvang biedt en dat na evaluatie resulteert in een bewijs van de leerresultaten. Als je een internationaliseringsinitiatief van korte duur organiseert aan de UGent dat ook interessant is voor mensen in het werkveld en voor levenslang lerenden in het algemeen, dan kan je bij de academies terecht om na te gaan of het initiatief in het aanbod opgenomen kan worden.
Bij micro-credentials is het een meerwaarde wanneer zowel levenslang lerenden als studenten uit bachelor- en/of masteropleidingen samen de opleiding kunnen volgen, zodat intergenerationeel leren mogelijk wordt.
Wat zijn de praktische aandachtspunten bij I@H?
Ben je van plan om een kort internationaliseringsinitiatief te organiseren? Op deze webpagina vind je tips over welke praktische zaken je in orde moet brengen. De pagina focust op Blended Intensive Programmes, maar de praktische uitdagingen zijn vaak dezelfde voor andere kortlopende internationaliseringsinitiatieven.
Korte internationaliseringsinitiatieven in het buitenland
Bij een korte mobiliteit in het buitenland komen een aantal administratieve en specifieke praktische issues kijken. Hierbij denken we aan de interne goedkeuringsflow binnen de UGent, verschillen in de organisatie van het academiejaar tussen partners, een tijdsverschil met niet-Europese partners voor online leren, modaliteiten voor deelnemen aan examens vanop afstand of alternatieve examens voor studenten die niet fysiek aanwezig zijn….
Een waaier aan mogelijkheden
Blended Intensive Programmes (BIP) in het kader van Erasmus+
BLENDED INTENSIVE PROGRAMME (BIP) IN HET KADER VAN ERASMUS +
In het kader van het nieuwe Erasmus+-programma (2021-2027) is het niet alleen mogelijk om als instelling een BIP te organiseren; UGent-studenten kunnen ook deelnemen aan een BIP van een partnerinstelling. Voor meer informatie over de financiering voor studenten verwijzen we naar de UGent FAQ-pagina over de BIPs.
Wanneer UGent-studenten deelnemen aan een BIP in het buitenland is het belangrijk dat ze hun deelname registreren. Studenten vullen daarom een Learning Agreement in, dat wordt ondertekend door de student zelf, en door zowel de zendende als de ontvangende instelling. De aanvraag in OASIS moet worden ingediend ten laatste de eerste maandag van de maand voorafgaand aan de maand van de aanvang van de BIP. Zoals al eerder vermeld, kan een BIP starten met een fysiek, maar ook met een virtueel gedeelte.
Het is voor studenten ook mogelijk om een summer- of winterschool te volgen in het buitenland en die te laten erkennen in het kader van hun curriculum. Uiteraard geeft de opleiding daarvoor vooraf haar goedkeuring. Momenteel is het zo dat elke faculteit bekijkt hoe het aanbod aan summerschools bekend wordt gemaakt bij de studenten. Meestal wordt ervoor gekozen om enkel summerschools te promoten die aan partnerinstellingen worden georganiseerd. Het is ook mogelijk dat de keuze aan de student zelf wordt overgelaten en dat de zoektocht naar een geschikte summerschool deel is van de ervaring.
Wanneer UGent-studenten deelnemen aan een summerschool in het buitenland is het belangrijk dat ze hun deelname registreren. Studenten vullen daarom een Learning Agreement in, dat wordt ondertekend door de student zelf, en door zowel de zendende als de ontvangende instelling. De aanvraag in OASIS moet worden ingediend ten laatste de eerste maandag van de maand voorafgaand aan de maand van de aanvang van de summerschool.
Excursies zijn uitstappen waarbij studenten binnen de reële context van een bedrijf, organisatie, instelling, veldwerk, etc. bepaalde competenties verwerven en/of oefenen. Excursies zijn steeds onderdeel van het curriculum van de student. Deelname is dus noodzakelijk om bepaalde leerresultaten van het vak/de opleiding te behalen. Studiereizen hebben daarentegen een vrijwillig karakter: de uitstap is niet noodzakelijk voor het verwerven van de beoogde competenties van het vak of de opleiding, al kan er uiteraard wel een inhoudelijke link zijn. Net als andere vormen van korte mobiliteit kunnen ook excursies en studiereizen maken dat studenten internationale en interculturele competenties opbouwen, als daar tenminste doelmatig op wordt ingezet en als er weloverwogen keuzes in gemaakt worden. In deze onderwijstip lees je belangrijke richtlijnen en praktische tips over internationale excursies en studiereizen.
De duur van een buitenlandse stageperiode wordt enerzijds bepaald door de opleidingsvereisten en anderzijds door de minimale en maximale duurtijd die is gekoppeld aan de financieringsmogelijkheden voor de buitenlandse stagemobiliteit. Het Erasmus+-programma 2021-2027 schept een (financieel) kader voor een zogenoemde gemengde stagemobiliteit waarbij een fysiek buitenlandverblijf van 5 tot 30 dagen wordt gekoppeld aan een virtuele component (zie verder). Andere beurskaders voor buitenlandse stagemobiliteit vereisen minstens 1 maand fysieke buitenlandse stage, zonder dat er sprake is van gemengde stagemobiliteit. Daarnaast kunnen opleidingen kortere stagemobiliteit organiseren of toestaan in functie van het curriculum en de te behalen ECTS-credits. Daarvoor zijn via de afdeling Internationalisering evenwel geen financiële ondersteuningsmogelijkheden voor studenten voorzien.
Vrijwillige stages in het buitenland vallen buiten het bestek van gemengde stagemobiliteit.
Ook bij gemengde stagemobiliteit doet de student steeds een aanvraag in OASIS om die te registreren, en ook hier moet de stagemobiliteit gekoppeld worden aan een (deel van een) vak uit het curriculum van de student.
Binnen het Erasmus+-programma zijn er verschillende mogelijkheden voor stage:
- Blended Intensive Programmes
Binnen het Erasmus+-programma is gemengde stagemobiliteit mogelijk, waarbij studenten uit hogeronderwijsinstellingen uit verschillende landen - en eventueel uit verschillende disciplines - praktijkopdrachten uitwerken. In zulke scenario’s duurt de periode voor fysieke mobiliteit 5 tot 30 dagen, te combineren met een verplichte virtuele component om samenwerking bij e-learning-uitwisselingen en groepswerk te vergemakkelijken. Gemengde mobiliteit voor studiedoeleinden moet gekoppeld zijn aan ten minste 3 ECTS-studiepunten. - Individuele gemengde kortlopende stagemobiliteit:
In principe is de duur voor fysieke stagemobiliteit binnen het Erasmus+-programma minimum 2 tot maximum 12 maanden. Studenten voor wie het niet mogelijk is om deel te nemen aan een langdurige fysieke mobiliteit van minimum 2 maanden (bv. werkstudenten of studenten wier persoonlijke situatie het niet toelaat om lang van huis te zijn) kunnen binnen het Erasmus+-kader voor een kortere periode op buitenlandse stage gaan in combinatie met een virtuele component. Het gedeelte dat de student in het buitenland doorbrengt duurt 5 tot 30 dagen.
Bij gemengde stagemobiliteit reist de student bij aanvang van de stage naar het buitenland om er zich in te werken en te connecteren met het lokale team en medestagiairs. Het (samen)werken aan de stage-opdrachten wordt na het kortdurend buitenlands verblijf online verdergezet aan de eigen universiteit. In de eindfase volgt opnieuw een buitenlands verblijf waarin de stage wordt afgerond. Dit format is ook geschikt voor co-stages, waarbij twee of meer studenten samen op stage gaan en samen aan een welomlijnd stageproject werken.
Meer weten over kortlopende stages? Contacteer de Afdeling Internationalisering (iro@ugent.be).
Per uitzondering kan een bachelor- of masterstudent in het kader van Erasmus+ ook voor een korte periode fysiek naar het buitenland. Dat kan uitzonderlijk worden toegestaan wanneer studenten niet kunnen deelnemen aan langdurige fysieke mobiliteitsactiviteiten voor studie-of stagedoeleinden, bijvoorbeeld vanwege hun studiegebied of omdat zij minder mogelijkheden hebben om deel te nemen. Dit korte verblijf moet worden gecombineerd met een verplichte virtuele component. Registratie in OASIS is zoals steeds verplicht, met als deadline de eerste maandag van de maand voorafgaand aan de maand van vertrek.
Als de opleiding het toestaat, kunnen studenten hun volledige masterproefonderzoek of een deel ervan uitvoeren in het buitenland. Meer informatie over de modaliteiten krijg je bij de FCI-medewerker van de faculteit.
Erkenning en evaluatie van korte internationaliseringsinitiatieven in het buitenland
Zoals hierboven al vermeld, is de registratie in OASIS voorafgaand aan het vertrek een must. Registratie zorgt voor erkenning van het verblijf in het buitenland, maar zorgt er ook voor de dat de UGent in het geval van problemen contact kan houden met studenten en personeel in het buitenland.
Hoe een deelname aan een kort internationaliseringsinitiatief in het buitenland mogelijk wordt gemaakt in het curriculum, hangt af van faculteit tot faculteit. Een opleiding kan bijvoorbeeld een keuzevak creëren. Zo heeft de Faculteit Economie en Bedrijfskunde een opleidingsonderdeel ‘Internationaal Portfolio’, waarin studenten een BIP of excursie kunnen opnemen.
Ook op het vlak van evaluatie zijn er verschillen per faculteit. Bekijk bijvoorbeeld ter inspiratie de aanpak van de Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen of het reglement ‘summer schools’ van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde.
Kan de student een beurs krijgen voor een kort verblijf in het buitenland?
- Voor een deelname aan een Blended Intensive Programme krijgt de student een beurs van Erasmus+.
- Er zijn geen reguliere beurzen beschikbaar voor studenten om excursies te financieren. Sommige studenten kunnen wel een aanvraag indienen voor studiefinanciering (lening/toelage) bij de Sociale Dienst van de UGent.
- Voor de deelname aan een summerschool in het buitenland wordt momenteel geen financiële ondersteuning voorzien.
Laatst aangepast 9 februari 2024 10:13