Stereotypen, vooroordelen, bias en microagressies: hoe vermijd je ze?

In deze onderwijstip lees je meer over hoe stereotypen en vooroordelen ontstaan en hoe ze gelinkt zijn aan verwachtingen die je kan hebben ten aanzien van studenten. We staan ook stil bij hoe die verwachtingen kunnen doorwerken in je interactie met studenten en hoe je bias en microagressies kan vermijden. 

Hoe ontstaan stereotypen en vooroordelen? 

“The problem with stereotypes is not that they are untrue, but that they are incomplete.”

Chimamanda Ngozi Adichi (uit: TEDtalk ‘The danger of a single story’)

Iedereen heeft stereotiepe ideeën. Dat is een normaal neurologisch proces omdat ons brein heel snel beslissingen moet kunnen nemen. Dat doen we door anderen te categoriseren op basis van kenmerken zoals bijvoorbeeld gender, herkomst, huidskleur, leeftijd, seksualiteit, taal, enz. We vormen ons een beeld van de ander dat gebaseerd is op eerdere ervaringen of op basis van het meest gangbare discours of overheersende idee. Als gevolg daarvan ontwikkelen we vaak een onvolledig, ongenuanceerd of eenzijdig beeld van de ander waarbij we voorbijgaan aan de unieke identiteit van elke persoon. 

Het kan problematisch zijn wanneer we aan dat beeld een waardeoordeel koppelen en op basis van dat stereotiepe beeld bepaalde personen afwijzen of lager inschatten dan anderen. Zo ontstaan vooroordelen. We hebben vaker vooroordelen ten aanzien van personen die niet op ons lijken of die niet tot onze zogenoemde in-groep behoren omdat we ons eigen referentiekader vaak als de norm beschouwen. 

Stereotypen zijn dus gesimplificeerde verhalen die dominant zijn geworden. Op die manier hebben we vaak diepgewortelde ideeën over wat goed, normaal en vanzelfsprekend is. Je kan vooroordelen voorkomen door regelmatig je eigen referentiekader, opvattingen, waarden en normen én het beeld dat je hebt van de ander in vraag te stellen. 

Wat is het verband tussen stereotypen, vooroordelen en verwachtingen? En waarom is het belangrijk om  hoge verwachtingen van je studenten te hebben ?

Hoewel lesgevers niet de intentie hebben om studenten met diverse achtergronden anders te behandelen, blijkt uit onderzoek dat dat onbewust toch regelmatig gebeurt. Zo hebben lesgevers vaak lagere verwachtingen  van studenten uit minderheidsgroepen. Lesgevers baseren zich namelijk voor hun verwachtingen op het algemene beeld dat zij hebben van studenten en dat beeld kan gevoed worden door stereotypen en vooroordelen. Als studenten met diversiteitskenmerken (gender, sociale afkomst, migratieachtergrond, thuistaal, functiebeperking, …) in het algemeen minder goed presteren, zal dat beeld (onbedoeld) overheersen en het verwachtingspatroon mee sturen. Zo zal je misschien sneller denken van anderstalige studenten of studenten met een functiebeperking dat ze minder kans maken om te slagen voor je vak. 

Lesgevers hebben de neiging om op een andere manier om te gaan met studenten die volgens hen sterk of zwak zullen presteren.  Bijvoorbeeld: een goed presterende student geeft een fout antwoord. Je zal sneller geneigd zijn om de student aan te moedigen om op zoek te gaan naar het juiste antwoord (“Denk nog eens goed na.”) terwijl je dat misschien minder snel zal doen bij een student van wie je verwacht dat die minder goed presteert. Dat kan studenten die het moeilijker hebben ontmoedigen, hen het gevoel geven intellectueel zwak te staan, of hen een gevoel van vervreemding geven. Studenten ervaren dan een groter gevoel van futiliteit: ze denken dat ze toch geen kans maken om te slagen of voelen zich niet op hun plek. Dat gevoel van futiliteit kan dan weer een invloed hebben op hun motivatie en leerprestaties, waarmee een selffulfilling prophecy gecreëerd wordt. 

Om die vicieuze cirkel te doorbreken is het van belang om de lat altijd en voor álle studenten hoog te leggen. Studenten geven aan dat ze gemotiveerder zijn als lesgevers oprecht geloven in hun talent en competenties, hun academisch zelfvertrouwen geven, hun aanmoedigen en stimuleren.

Wees daarbij wel realistisch en baseer je op de eindcompetenties die je met je vak beoogt. Maak je verwachtingen ook helder en expliciet. De expliciete boodschap naar studenten dat het jouw uitdrukkelijke wens als lesgever is dat iedereen slaagt en dat je oprecht gelooft dat dat mogelijk is wanneer studenten zich maximaal inzetten, kan bovendien heel krachtig zijn. 

Wat is bias en hoe voorkom je die?

Er is sprake van bias wanneer hetzelfde feit of identiek gedrag (onbewust) op een andere manier benaderd, beoordeeld of geëvalueerd wordt. Die benadering of beoordeling gebeurt op basis van één of een aantal kenmerken en vertrekt vanuit een vooringenomenheid. Vaak betekent dat een voorkeursbehandeling of een positievere benadering voor wie behoort tot de in-groep of meerderheidsgroep. We zijn ons niet altijd bewust van de bias die we hebben. In dat geval spreken we van unconscious bias of implicit bias. Bias kan ook ontstaan door bepaalde ‘blinde vlekken’ niet te zien of door op zoek te gaan naar zaken en ideeën die het bestaande, overheersende idee bevestigen, de zogenaamde confirmative bias. 

Enkele voorbeelden: 

Aan de gezinssituatie van mannen en vrouwen in leidinggevende posities wordt vaak een ander waardeoordeel gekoppeld. Voor een man in een leidinggevende positie zal het feit dat hij een gezin heeft vaak beschouwd worden als iets dat ondersteunend is en stabiliteit verleent. Voor een vrouw zal datzelfde feit vaker beschouwd worden als een extra last en mogelijk als moeilijk te combineren met de werksituatie. Wanneer die verschillende perceptie mee zou spelen in selecties, is er sprake van bias.

 

Getuigenis van een student:

“In onze groep zijn er een paar werkstudenten. Zij komen soms te laat in de les omdat zij rechtstreeks van hun werk komen. De prof weet dat en zegt daar nooit iets van. Toen ik één keer te laat was in de les, kreeg ik meteen een opmerking. Ik had de bus gemist want ik moet nog voor mijn jongere broer en zus zorgen omdat mijn moeder ernstig ziek is.”

 

Bias voorkomen is vaak lastig, net omdat bias gebaseerd is op ingesleten ideeën en vaak impliciet aanwezig is in gedrag. Je kan je wel trainen in het detecteren van bias en blinde vlekken door regelmatig te reflecteren over je interacties met studenten. Stel jezelf bijvoorbeeld de volgende vragen:

  • Wie laat je aan het woord tijdens de les? Geef je alle studenten evenveel spreektijd? Hecht je belang aan de antwoorden van alle studenten?
  • Welke studenten merk je op en welke niet? Zijn het studenten die op jou lijken of net niet? Zijn het studenten die voorbeeldgedrag vertonen of net niet? En als je studenten opmerkt: wat zie je dan en wat blijft voor jou verborgen? (H)erken je het sociaal en cultureel kapitaal dat studenten bezitten? 
  • Wanneer en aan wie geef je een opmerking over storend gedrag (bv. te laat komen, praten tijdens de les, …)? Doe je dat bij alle studenten op dezelfde manier of in dezelfde omstandigheden?

Wat zijn microagressies?

Microagressies zijn heel subtiele, vaak onbewuste vormen van racisme, seksisme of holebi- en transfobie. Het gaat meestal om goedbedoelde uitspraken (vaak onder de vorm van complimenten) of gedrag in dagdagelijkse interacties, maar die impliciet getuigen van lagere verwachtingen of die het anders zijn benadrukken of aangeven dat personen niet behoren tot de zogenaamde normgroep. Microagressies zijn niet zo onschuldig als ze lijken. Wanneer iemand telkens opnieuw geconfronteerd wordt met zulke uitspraken of zulk gedrag, kan dat op de lange termijn het zelfvertrouwen ondermijnen, resulteren in een lager zelfbeeld en aanleiding geven tot frustratie en het gevoel er niet bij te horen.  

Een voorbeeld: 

“Wat is jouw Nederlands goed!” is een mooi compliment wanneer een student nog niet zo heel lang Nederlands leert. Gebruik die uitspraak alleen als je dat zeker weet. Voor personen met een migratieachtergrond die hier geboren en getogen zijn, kan zo’n uitspraak immers erg kwetsend zijn.  

Tot slot: stereotypen, vooroordelen, bias en microagressies komen vaak voor en zitten onbewust ingesleten in heel wat van onze uitspraken en gedrag. Deze tips kunnen je helpen om je er meer bewust van te zijn en kunnen je helpen om ze te vermijden:

  • Sta regelmatig stil bij je eigen normen, waarden, ideeën en referentiekader. Ze kunnen allemaal onbewust meespelen in hoe jij als lesgever naar je studenten kijkt en hoe je hen beoordeelt.
  • Ga na welke mogelijke assumpties je maakt op basis van achtergrond, voorkomen of voorkennis van je studenten. Beoordeel studenten bij evaluaties op hun werkelijke prestaties. Ga niet uit van eerdere prestaties en koppel geen waardeoordeel aan bepaalde uiterlijke kenmerken van studenten. Trek geen overhaaste conclusies uit (non-)verbaal gedrag van studenten.
  • Wees op je hoede voor microagressies. Spring omzichtig om met goedbedoelde complimenten die het anders zijn van de student benadrukken.
  • Leg de lat niet lager voor studenten van wie je denkt dat ze minder goed zullen presteren op basis van bepaalde achtergrondkenmerken. Heb oprecht hoge verwachtingen van al je studenten.
  • Reflecteer regelmatig over je interacties met studenten: geef je studenten evenveel spreektijd? Hecht je evenveel belang aan de antwoorden van al je studenten? Vraag je bij alle studenten voldoende door? In welke gevallen geef je een opmerking over storend gedrag? Doe je dat bij alle studenten in dezelfde situatie? 

Meer weten?

  • Agirdag, O., Van Houtte, M., Stevens, P.A.J. (2011). Why Does the Ethnic and Socio-economic Composition of Schools Influence Math Achievement? The Role of Sense of Futility and Futility Culture, European Sociological Review, 28(3), 366-378. 
  • Colak, F.Z., Van Praag, L. & Nicaise, I. (2020): 'Oh, this is really great work - especially for a Turk': a critical race theory analysis of Turkish Belgian students' discrimination experiences, Race Ethnicity and Education, DOI: 10.1080/13613324.2020.1842351
  • Kohli, R., Arteaga, N., & McGovern, E. R. (2018). “Compliments” and “Jokes”: Unpacking Racial Microaggressions in the K-12 Classroom. Microaggression theory: Influence and implications, 228.
  • Pérez Huber, L., & Solorzano, D. G. (2015). Racial microaggressions as a tool for critical race research. Race Ethnicity and Education, 18(3), 297-320. DOI: 10.1080/13613324.2014.994173
  • Rubie-Davies, C., Hattie, J. and Hamilton, R. (2006). Expecting the best for students: Teacher expectations and academic outcomes. British Journal of Educational Psychology, 76, 429–444.
  • Sue, D.W., Lin, A.I., Torino, G.C., Capodilupo, C.M., & Rivera, D.P. (2009). Racial microaggressions and diffiuclt dialogues on race in the classroom. Cultural Diversity and Ethnic Minority Psychology, 15(2), 183-190. https://doi.org/10.1037/a0014191
  • van den Bergh, L., Denessen, E., Hornstra, L., Voeten, M., Holland, R. (2010). The Implicit Prejudiced Attitudes of Teachers. Relations to Teacher Expections and the Ethnic Achievement Gap, American Educational Research Journal, 47(2), 497–527.

Laatst aangepast 25 november 2024 16:07